Technologie en de Mens: een filosofische benadering
Onlangs heb ik een presentatie bijgewoond van Hans Schnitzler bij de Hogeschool Utrecht. Hij is bekend als een Nederlandse filosoof en publicist, en presenteerde zichzelf als een groot voorstander van digitaal bewustzijn. Schnitzler staat in Nederland ook bekend om zijn kritische benadering van de impact van technologie op de samenleving. Hij heeft meerdere boeken geschreven waarin hij diep ingaat op de filosofische en ethische aspecten van digitalisering en technologische ontwikkelingen.
Volgens Hans Schnitzler is digitaal bewustzijn van groot belang, vooral omdat technologie ons voortdurend beïnvloedt. Dit kritische bewustzijn kan ook breder geïnterpreteerd worden als een kritisch technologisch bewustzijn. Ethiek speelt hierbij een cruciale rol, en volgens hem draait het uiteindelijk allemaal om onze relatie met technologie.
Tijdens de presentatie heeft Hans Schnitzler, hierna te noemen “spreker”, een filosofische helicopterview gepresenteerd waarbij hij de relatie tussen mens en technologie heeft verkend, de wisselwerking ervan heeft besproken en heeft uitgelegd waarom we überhaupt technologie gebruiken. Hieronder volgt een samenvatting van de besproken onderwerpen.
Ik zal mijn eigen mening en visie over het onderwerp uitgebreid beschrijven in mijn andere blogartikelen die binnenkort worden gepubliceerd.
Kritisch digitaal bewustzijn
De spreker begon met een filosofische one-liner van Günther Anders: “De mens is een antiek meubel in een modern ingerichte kamer.” Dit zei hij in de jaren ’70. Hij bedoelde dat de snelheid van technologische innovatie zo hoog ligt dat onze evolutionaire, biologische, en psychologische inborst dit nauwelijks kan bijbenen. Denk bijvoorbeeld aan social media-stress of wat velen nu ervaren als ‘X-itis’ (voorheen bekend als Twitteritis).
Een illustratief voorbeeld werd gegeven in een kort filmpje van documentairemaker Frans Bromet uit 1998. Hij vroeg willekeurige mensen in Amsterdam of ze een mobiele telefoon wilden hebben. De reacties waren veelal negatief, en mensen zagen het nut er niet van in. Fast forward naar nu: iedereen heeft een mobiele telefoon, en we besteden er gemiddeld vier tot vijf uur per dag aan. Dit toont aan hoe snel technologieën worden omarmd omdat ze voldoen aan onze sociale behoeften.
Met de vooruitgang van technologie, zoals implantaten en slimme lenzen, integreert technologie zich volgens de spreker steeds dieper in ons lichaam. Dit leidt ons naar een toekomst waarin we half mens, half machine zijn – cyborgs. Dit roept belangrijke vragen op: wat betekent het om mens te zijn als we een groot deel van onze mentale vermogens aan technologie uitbesteden? Wat definieert menselijke waardigheid? En waar ligt precies de grens tussen mens en machine?
Filosofische perspectieven op menselijkheid
Deze vragen brengen ons volgens de spreker in het domein van de filosofie. Verschillende filosofen hebben verschillende antwoorden op wat de mens uniek maakt:
- Sommigen zeggen dat het onze rationaliteit is.
- Anderen stellen dat het ons besef van sterfelijkheid is.
- Weer anderen benadrukken onze morele aard.
Maar wat als we de mens primair als technologisch wezen beschouwen, vroeg de spreker zich af? Dit wordt mooi geïllustreerd volgens hem door de mythe van Prometheus.
Mythe over Prometheus
Prometheus kreeg van Zeus de opdracht om de wereld van mens en dier te scheppen. Zijn broer, Epimetheus, verdeelde alle eigenschappen en kwaliteiten onder de dieren, maar vergat de mens. Om dit goed te maken, stal Prometheus het vuur van de goden en schonk dit aan de mensheid. Dit bracht zowel problemen als veel mogelijkheden met zich mee. Dit vuur staat symbool voor technologisch vernuft en innovatie.
De moraal van dit verhaal is dat technologie een opwaartse, creatieve kracht is die ons veel biedt, maar ook risico’s met zich meebrengt. Het kan leiden tot hoogmoed en onvoorziene gevolgen, zoals de mensheid zag tijdens de industriële revolutie.
Prothetische conditie
De spreker heeft ook de Franse techniekfilosoof Bernard Stiegler aangehaald, die vaak spreekt over de prothetische conditie van de mensheid. Volgens hem hebben mensen technologieën nodig om onze aangeboren tekortkomingen te compenseren. Dit betekent dat de menselijke conditie intrinsiek technologisch is. Technologieën zijn verlengstukken van onze vermogens, maar ze kunnen ook capaciteiten ondermijnen en ongewenste effecten hebben.
Technologie en menselijkheid: een filosofische benadering
Als we veronderstellen dat technologie een creatieve, opwaartse kracht is die ons op allerlei manieren tot tovenaarsleerlingen maakt, wat voor gevolgen zien we dan? Volgens de spreker kunnen we met technologie dingen doen die we eerder voor onmogelijk hielden. Dit is zowel prachtig als bedreigend. Technologie brengt veel goeds, maar is ook het ingrediënt voor hoogmoed. We kunnen dan ook concluderen dat we met alle technologieën om ons heen als het ware “goddelijke krachten” hebben gekregen, maar we spelen ook met vuur. We hebben niet altijd door welke krachten we losmaken met technologie. Denk hierbij aan de industriële revolutie: destijds werden walmende schoorstenen als een teken van vooruitgang gezien, zonder de langetermijneffecten te voorzien.
Technologie als goddelijke kracht
Technologie is in ieder geval een goddelijke kracht die ons veel brengt, maar we moeten oppassen dat we er niet te veel van verwachten, aldus de spreker. Tegelijkertijd kunnen we zeggen dat wij mensen als het ware ‘gehandicapt’ ter wereld komen. We bezitten geen aangeboren, natuurlijke kwaliteiten om te overleven. Technologieën maskeren en compenseren dit gebrek. Bernard Stiegler, een Franse techniekfilosoof, noemt dit onze ‘prothetische conditie’. We hebben technologieën nodig om het feit dat we geen aangeboren natuurlijke kwaliteiten hebben, te compenseren.
Technologie als existentiële noodzaak
Technologieën zijn niet alleen handig, maar ook van existentiële noodzaak, benadrukte de spreker. Hij betoogde dat mens en technologie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, als twee zijden van dezelfde medaille. De spreker stelde zelfs dat de menselijke conditie beschouwd kan worden als een technologische conditie. Dit betekent dat al onze prestaties en verworvenheden in essentie technologisch van aard zijn. Het is belangrijk om te begrijpen dat technologieën altijd menselijke waarden en keuzes reflecteren; ze zijn nooit neutraal.
Marcel McLuhan’s perspectief
De spreker heeft vervolgens het perspectief van Marshall McLuhan besproken. Als McLuhan vandaag zou leven, zou hij vermoedelijk zeggen: “Wij zijn geen ‘gehandicapte’ wezens die niet van nature kunnen overleven zonder technologieën. Wat technologieën doen, is onze bestaande capaciteiten vergroten, versterken en intensiveren. Het wiel versnelt onze voortbeweging, het mes verfijnt onze vaardigheid met de vingers, de radio breidt onze luistercapaciteit uit en de computer is een uitbreiding van ons denkvermogen. Kortom, technologieën bouwen voort op onze natuurlijke capaciteiten en versnellen en vergroten deze.”
De dubbelzijdigheid van technologie
Technologieën kunnen ook onze capaciteiten overschrijden en dingen doen die we wellicht niet hebben voorzien en eigenlijk niet willen, aldus de spreker. Neem bijvoorbeeld de smartphone: oorspronkelijk bedoeld om communicatie te vergemakkelijken, maar nu ook een bron van stress en afleiding. Dit roept een cruciale vraag op: hoe gaan we om met de steeds snellere technologische ontwikkelingen en hun impact op onze menselijkheid?
Hierbij werd het belang van een kritisch technologisch bewustzijn benadrukt. We moeten volgens hem niet alleen de voordelen van technologie omarmen, maar ook kritisch nadenken over de ethische implicaties en de impact op onze menselijkheid. Dit bewustzijn helpt ons navigeren in een wereld waarin technologie een steeds prominentere rol speelt. Het gebruik van technologieën heeft ons leven in veel opzichten ook getransformeerd. Zoals McLuhan, de Canadese mediagoeroe, al opmerkte, nieuwe technologieën beïnvloeden onze interacties, onze perceptie van ruimte en tijd, en zelfs hoe we naar onszelf en anderen kijken. Technologieën zoals de smartphone hebben ons in veel opzichten tot ‘zombies’ gemaakt, voortdurend gefocust op onze schermen in plaats van op de echte wereld om ons heen.
Onverwachte neveneffecten van technologie
De spreker is verder ingegaan op de onverwachte effecten die technologie kan hebben: “Een goed voorbeeld van onverwachte neveneffecten van technologie is de introductie van de stofzuiger. Voorheen moesten mensen gezamenlijk vloerkleden uitkloppen, wat een sociale activiteit was. Met de komst van de stofzuiger werd vaste vloerbedekking populairder, maar dit moest nu regelmatig en individueel worden schoongemaakt. Technologieën brengen vaak veranderingen met zich mee die we niet voorzien en die onze sociale interacties en gewoonten ingrijpend veranderen.”
Historische technologische transformaties en dataïsme
De spreker heeft ook benadrukt: “Historisch gezien hebben nieuwe technologieën ons mens- en wereldbeeld steeds veranderd. De Grieken en Romeinen gebruikten hydraulische technologieën en zagen menselijke emoties als lichaamssappen. In de Renaissance, met de opkomst van klokken en uurwerken, werd de mens gezien als een verfijnd mechanisme. Tegenwoordig, in het informatietijdperk, beschouwen we de mens als een machine die informatie genereert. Dit idee, bekend als dataïsme, stelt dat we gereduceerd kunnen worden tot de gegevens die we produceren. Dataïsme gaat zelfs zo ver dat sommigen geloven dat we onszelf kunnen uploaden naar de cloud door genoeg data te verzamelen. Maar kunnen we onze werkelijkheid werkelijk reduceren tot data? Ongeacht het antwoord, zijn we een wereld aan het creëren die gebaseerd is op dit idee. Het Internet der Dingen, met zijn netwerk van slimme apparaten, reorganiseert onze wereld op basis van data en informatie.”
Kritisch digitaal bewustzijn en conclusie
“Alle genoemde ontwikkelingen werpen belangrijke vragen op over de waarden die in technologieën zijn verweven. Technologie is nooit neutraal; het belichaamt altijd impliciet of expliciet bepaalde waarden. Vandaag de dag richten veel technologieën zich op efficiëntie, snelheid, gemak, optimalisatie en zelfredzaamheid. Hoewel dit vaak liberale waarden zijn, moeten we nadenken over de context waarin we deze waarden toepassen”, zei de spreker. “In een onderwijsomgeving kan bijvoorbeeld te veel nadruk op gemak leiden tot een gebrek aan betrokkenheid en frictie, wat essentieel is voor betekenisvolle leerervaringen. Technologieën moeten de waarden van de specifieke context waarin ze worden gebruikt, ondersteunen in plaats van ondermijnen. Daarom is het essentieel om voortdurend na te denken over welke waarden er op het spel staan wanneer we nieuwe technologische innovaties introduceren.”
Het toepassen van technologie is volgens de spreker een vorm van ethiek bedrijven met andere middelen. Het is belangrijk om een kritisch digitaal bewustzijn te cultiveren, waarbij we reflecteren op de waarden die technologieën vertegenwoordigen en hoe ze ons mensbeeld en onze wereld veranderen. Waarden spelen een cruciale rol in hoe we technologie begrijpen en gebruiken, en ze moeten centraal staan in ons denken over technologische innovaties.
De conclusie van de spreker was helder: “Denk voortdurend na over de waarden die in het geding zijn bij nieuwe technologische innovaties. Reflecteer op hoe technologieën deze waarden kunnen versterken of ondermijnen, en wees bewust van de ethische implicaties van technologische toepassingen. Dit is wat ik bedoel met kritisch digitaal bewustzijn. Uiteindelijk draait het om waarden, waarden, waarden. Al het andere is bijzaak.”